Wij hebben een overzichtelijke flowchart ontwikkeld, waarmee u gemakkelijk kunt bekijken of u aanspraak maakt op huurtoeslag.
Zelfstandige woonruimte houdt in: een woning met een eigen toegangsdeur die zowel van binnen als van buiten op slot gedaan kan worden. Verder moeten in de woning in elk geval de volgende zaken aanwezig zijn:
De volgende soorten woningen kunnen fungeren als zelfstandige woonruimte:
Let op: een tijdelijke woonruimte of een woonboot geldt niet als zelfstandige woonruimte voor de huurtoeslag.
Normaal gesproken is het niet mogelijk om huurtoeslag te krijgen als u een onzelfstandige woonruimte huurt. Er zijn echter uitzonderingen, bijvoorbeeld als het gaat om een groepswoning voor ouderen, een woonruimte in een woongebouw voor begeleid wonen of een (studenten)kamer. Een vereiste is wel dat deze woonruimte door de Belastingdienst is aangemerkt als huurtoeslagwoning.
Er is sprake van onderhuur als de huurder woonruimte huurt en deze vervolgens doorverhuurt aan iemand anders (de onderhuurder). Wanneer er sprake is van onderhuur zijn er twee huurovereenkomsten:
Een medebewoner is iemand die tot uw huishouden behoort en die op hetzelfde adres ingeschreven staat bij de gemeente. Het kan uw (pleeg)kind zijn of een ander familielid, maar bijvoorbeeld ook een goede bekende die bij u woont.
Let op: toeslagpartners en onderhuurders zijn voor de huurtoeslag geen medebewoners.
Het inkomen van uw toeslagpartner telt mee bij de berekening van uw toeslag. Als u een echtgenoot of geregistreerd partner hebt, dan is deze persoon uw toeslagpartner. Ook iemand anders die op uw adres staat ingeschreven, kan een toeslagpartner zijn. Dit is het geval wanneer één of meer van de volgende situaties van toepassing zijn:
Het is niet mogelijk om meerdere toeslagpartners te hebben. Wanneer u bijvoorbeeld met één medebewoner een samenlevingscontract hebt, maar met een andere medebewoner een pensioenregeling, dan geldt de eerste voorwaarde uit de lijst. De persoon met wie u een samenlevingscontract hebt, geldt dan dus als uw toeslagpartner.
Let op: Als u en uw toeslagpartner niet op hetzelfde adres staan ingeschreven, telt alleen uw eigen inkomen mee voor de huurtoeslag.
De AOW-leeftijd is de leeftijd waarop men het recht verkrijgt op een AOW-uitkering. AOW staat voor Algemene ouderdomswet: een volksverzekering die ervoor zorgt dat mensen die AOW-leeftijd hebben bereikt, een basisinkomen ontvangen. Dit inkomen kan worden bekostigd doordat werkenden AOW- premie betalen totdat zij de AOW-leeftijd bereiken.
Tot 2013 was de AOW-leeftijd standaard 65 jaar, maar sindsdien gaat deze leeftijd stapsgewijs omhoog. Welke AOW-leeftijd op u van toepassing is, hangt af van uw geboortejaar. Indien u in 2015 de AOW-leeftijd bereikt, valt u ook in de AOW-groep. Op de site van de Belastingdienst kunt u uw AOW-leeftijd berekenen.
Onder bijzonder inkomen wordt verstaan: inkomsten die u, uw toeslagpartner of medebewoner krijgt naast het salaris of de uitkering. In bepaalde gevallen telt dit bijzondere inkomen niet mee voor de huurtoeslag. Het gaat hierbij om:
Het kindgebonden budget is een maandelijkse bijdrage (aan ouders) in de kosten voor kinderen tot 18 jaar. Om in aanmerking te komen voor kindgebonden budget, moeten u en uw eventuele toeslagpartner aan de onderstaande voorwaarden voldoen:
Let op: alleen als uw kind 16 of 17 jaar is, kunt u onder bepaalde omstandigheden toch kindgebonden budget krijgen zonder dat u kinderbijslag ontvangt.
Er zijn situaties waar aanvullende regels gelden, bijvoorbeeld als u co-ouder bent of als u een pleegkind hebt. Kijk voor aanvullende regels op Belastingdienst.nl.
De rekenhuur bestaat uit de kale huur plus de servicekosten.
Let op: voor het berekenen van de rekenhuur mag u per onderdeel van de servicekosten maximaal €12 meerekenen.
Een voorbeeld:
De kale huur is € 500.
Energie €15
Huismeester €15
Schoonmaak €15
Dienst- en recreatieruimtes €15
Totaal €60
Voor het bepalen van de rekenhuur mag u dus 4 x €12 = €48 meerekenen.
De rekenhuur is dus: €500 + €48 = €548
Kale huur
De kale huur is het bedrag dat u betaalt puur voor de huur van de woning. Servicekosten en andere bijkomende kosten (bijvoorbeeld voor energie- en watergebruik) worden niet meegerekend.
Servicekosten
Servicekosten zijn de kosten die maandelijks bovenop de kale huur komen. Deze servicekosten staan over het algemeen vermeld in uw huurcontract en in een eventuele brief over de jaarlijkse huurverhoging. U betaalt deze servicekosten aan de verhuurder.
De servicekosten bestaan uit één of meer van de volgende kosten:
Wanneer u, uw toeslagpartner of uw medebewoner gehandicapt is, hebt u recht op meer huurtoeslag. Om hiervoor in aanmerking te komen, dient u de volgende documenten in te dienen bij de Belastingdienst:
Om voor huurtoeslag in aanmerking te komen, mag het gemiddeld vermogen per persoon niet boven de €21.330 uitkomen. Zit u boven deze grens, dan komt u dus niet in aanmerking voor huurtoeslag.
Twee voorbeelden ter verduidelijking:
Voorbeeld 1:
Uw vermogen is €33.000, dat van uw partner €12.000. Uw gezamenlijke vermogen bedraagt dus €45.000. Hiermee zit u boven de grens van €21.330 per persoon. U komt niet in aanmerking voor huurtoeslag.
Voorbeeld 2:
Uw vermogen is €20.000, dat van uw twee medebewoners € 15.000 en €21.000. Uw gezamenlijke vermogen is dus € 56.000. Hiermee blijft u onder de grens van €21.330 per persoon. U komt wel in aanmerking voor huurtoeslag.
Let op: Uw bijzonder vermogen telt niet mee.
Het bijzonder vermogen is een bepaald deel van uw vermogen dat u niet hoeft mee te tellen voor de huurtoeslag. Onder bijzonder vermogen vallen de volgende vormen van vermogen:
Het gezamenlijk inkomen is het totale inkomen van alle personen binnen uw huishouden (inclusief medebewoners en toeslagpartners).
Let op: